Beroepsinfectieziekte Kinkhoest

Organisme:

Bordetella pertussis is een aërobe, gramnegatieve bacterie die diverse toxines produceert. Ook Bordetella parapertussis, nauw verwant aan B. pertussis kan een kinkhoestachtig ziektebeeld veroorzaken.

Ondanks de hoge vaccinatiegraad in veel landen komt kinkhoest wereldwijd voor. Sinds 1996 is het aantal gevallen van kinkhoest in Nederland toegenomen. Jaarlijks worden er nu 4.000 tot 14.000 gevallen van kinkhoest gemeld, resulterend in een incidentie van 20 tot 83 per 100.000. Sterfte ten gevolge van kinkhoest komt weinig voor (in de orde van één á twee gevallen per jaar) en treedt met name op bij ongevaccineerde zuigelingen. Kinkhoest is zeer besmettelijk Zie de LCI-richtlijn, WHO, CDC en ECDC.

Transmissie:

Transmissie vindt plaats door het aanhoesten van druppeltjes vanuit de keelholte van de patiënt. Besmettelijkheid is het grootst in het begin van het catarrale stadium, voordat de typische hoestbuien beginnen en duurt tot ca. 3 weken nadat deze hoestbuien begonnen zijn.

Incubatietijd:

Incubatietijd: 7-10 dagen, (spreiding 5-21 dagen).

Medisch beeld:

Kinkhoest is een acute besmettelijke ziekte van de luchtwegen begint met een catarraal stadium: een gewone (neus)verkoudheid en algeheel malaise gevoel 1-2 weken gaat het catarrale stadium over in een paroxysmaal stadium: verscheidene expiratoire hoeststoten, die elkaar snel opvolgen, waarna een lange piepende inhalatie volgt. De patiënt kan 5 tot 15 hoeststoten hebben voordat hij ademhaalt en dit kan wel vijftig keer per etmaal optreden. Het hoesten gaat gepaard met het opgeven van helder, taai sputum. Soms braakt de patiënt. Dit paroxysmale stadium kan ruim 2-6 weken duren. In het derde stadium, het reconvalescentie stadium, gaan de typische hoeststoten over in een losse hoest die nog enkele weken (tot enkele maanden) kunnen aanhouden.

De immuniteit loopt zowel bij een doorgemaakte kinkhoest infectie als na vaccinatie in de tijd terug. Na een doorgemaakte infectie is er sprake van een robuustere immuniteit dan na een vaccinatie. De bescherming tegen klinische klachten houdt waarschijnlijk langer aan dan bescherming tegen (asymptomatische) infectie. Om de kans op onbemerkte (nosocomiale) besmettingen te voorkomen adviseert de gezondheidsraad zorgwerkers die met ongevaccineerde kinderen tot 6 maanden oud werken zich iedere 5 jaar te laten her-vaccineren.

Medisch diagnostiek:

Kweek, PCR of serologie. In algemene zin, voor het aantonen van een vroege infectie is de PCR gevoeliger dan een kweek, Maar dit is ook afhankelijk van de ziekteduur en immuun status.  In de caterrale fase in de PCR het gevoeligste. Na twee a vier weken als de antistoffenresponse op gang gekomen is de serologie het gevoeligste. Een negatieve PCR sluit een infectie dan ook niet uit. Bij een sterk klinisch vermoeden word dan ook geadviseerd na een paar weken serologisch onderzoek in te zetten.

Melden beroepsziekten

Indien er een medewerker bewezen kinkhoest oploopt, na blootstelling aan een bekende bron (index-cliënt/patiënt) is er sprake van een beroepsziekte en kan deze gemeld worden op de website van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekteen.

Preventie

Generieke arbeidsomstandigheden beheersmaatregelen

Deze is afhankelijk van de setting, branche en type patiënten/cliënten. Hiervoor wordt verwezen naar de: LCI-richtlijn, en instellingskwaliteitshandboeken en protocollen.

Bestrijding bij de bron:

Behalve in een laboratoriumsetting, is bestrijding bij de bron niet mogelijk. Bij blootstelling aan een symptomatische kinkhoestpatiënt binnen het gezin raakt 90% van de onbeschermde contacten geïnfecteerd. Vooral in landen met een hoge vaccinatiegraad spelen adolescenten en volwassenen een steeds belangrijkere rol in de transmissie van kinkhoest.

Organisatorische & technische maatregelen:

Goede voorlichting werkgevers en werknemers: over o.a. de transmissierisico’s, het naleven van hand- en hoesthygiëne en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (zoals handschoenen, maskers).

Contact van nog ongevaccineerde zuigelingen met hoestende en niezende personen dient men te vermijden. Branches waar dit speelt zijn:

  • Gezondheidszorg, vooral verloskunde,  kinderafdelingen en spoedeisende hulp;
  • Kinderdagverblijven;
  • Consultatiebureaus;
  • Kraamafdelingen en kraamzorg.

Persoonlijke beschermingsmiddelen:

Indien er sprake is van gerichte blootstelling: adembescherming (minimaal type 2R), handschoenen en barrièreschorten.

Vaccinatie:

Er zijn twee indicaties voor een kinkhoestvaccinatie bij volwassenen:

Ter bescherming van de persoon zelf (risicoloperschap);

Ter voorkoming van transmissie van kinkhoest naar andere (risicovormerschap).

Vaccinatie is onderdeel van het Rijksvaccinatieprogramma. De effectiviteit van een vaccinatie is echter gemiddeld tien jaar. Kinkhoest komt ook voor onder m.n. tieners, met iedere 2 a 4 jaar een piek in het aantal meldingen. Ook het doormaken van kinkhoest geeft

Maternale vaccinatie

In 2021 heeft de gezondheidsraad geadviseerd zwangeren in week 22 van de zwangerschap een kinkhoestvaccinatie aan te bieden. De pasgeboren kinderen zijn dan de eerste maanden van hun leven beschermd door de maternale antistoffen.

Pre-expositie beleid:

Niet aan de orde.

Post-expositie beleid:

Bij een onbeschermd nauw contact met een bewezen kinkhoest index-cliënt/patiënt kan een PEP met antibiotica  overwogen worden. Voor meer achtergrondinformatie, zie de : LCI-richtlijn

Risicogroepen (medische kwetsbaren):

  • Zwangeren die geen maternale kinkhoestvaccinatie hebben ontvangen.
  • Ongevaccineerde of pasgeborenen met een onderliggend medisch lijden.

 

Geschreven op: 13-06-2017
Geüpdatet op: 07-05-2024